Iedereen heeft het recht om actief deel te nemen aan de samenleving. Maar voor veel mensen met een handicap blijft een inclusief leven een onbereikbaar ideaal. Handicap staat helaas niet in vet omcirkeld op de politieke agenda. Kannet vraagt samen met Absoluut, Dito, Konekt, Onafhankelijk Leven, SOM en Vlaams Welzijnsverbond dat er snel een ambitieus plan komt om inclusie waar te maken. Want #dakanwel (naar het memorandum)
Ter illustratie volgende cijfers: amper 10% van de haltes openbaar vervoer is integraal toegankelijk. In Vlaanderen ligt de werkzaamheidsgraad voor mensen met een handicap op 46%. Binnen de Vlaamse Overheid heeft slechts 1,3% van de werknemers een handicap. Bijna 54.000 kinderen en jongeren liepen vorig schooljaar buitengewoon onderwijs. Mensen met een handicap hebben een aantoonbaar hoger risico om in armoede te leven dan burgers zonder handicap... Dit zijn moeilijk verteerbare cijfers.
Daartegenover staat dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) ruim 100.000 mensen met een handicap ondersteunt met hulpmiddelen, Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) en niet-rechtstreeks toegankelijke hulp in de vorm van een persoonsvolgend budget, een persoonlijke-assistentiebudget (PAB) of ondersteuning door een multifunctioneel centrum (MFC). De invoering van PVF in 2017 betekende een hele omwenteling in de sector. Mensen met een persoonsvolgend budget (PVB) beslissen zelf hoe ze hun zorg en ondersteuning willen organiseren: in de thuiscontext, via een voorziening, of door een combinatie.
PVF is een middel om te kunnen participeren aan het leven en levert een pak maatschappelijke voordelen op die onderbelicht blijven. Kinderen met een persoonlijke-assistentiebudget schakelen hiermee begeleiding in om op een reguliere school les te kunnen volgen. Volwassenen met een handicap die een persoonsvolgend budget hebben, zetten dat budget vaak in op de arbeidsmarkt. Sommige budgethouders kunnen met hulp van een budget en assistentie ook zelf aan de slag als werknemer. Mantelzorgers krijgen meer ademruimte en kunnen (terug) aan het werk. Het mentale welzijn van mensen met een handicap en hun netwerk gaat erop vooruit en ze moeten daardoor minder snel een beroep doen op psychosociale hulpverlening.
Maar een samenleving inclusiever maken, is meer dan louter investeren in persoonsvolgende budgetten of voorzieningen. De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de minister van Welzijn. Daarom slaan we met zeven organisaties de handen in elkaar. Als gebruikers, bijstandsorganisaties én aanbieders van ondersteuning werken wij aan hetzelfde doel: een samenleving waarin iedereen volwaardig kan deelnemen, wonen en leven burgers met elkaar en niet naast elkaar. Mensen met en zonder handicap volgen hun eigen levenspad, maar wel samen in één inclusieve samenleving.
Mensen met een handicap zijn burgers die zelf mogen beslissen hoe ze willen leven. Vandaag wordt nog veel óver hen beslist. Autonomie en zelfregie staan niet gelijk aan ‘trek je plan’. Mensen met een handicap kunnen vaak pas echt autonoom zijn als ze de nodige ondersteuning krijgen. De ondersteuning bestrijkt het hele continuüm van preventie tot zeer gespecialiseerde handicapspecifieke ondersteuning. Ook mensen met complexere problematieken moeten de nodige ondersteuning krijgen bij het nemen van beslissingen en het uitoefenen van zelfredzaamheid, hoe klein ook. Ondersteuning is een mensenrecht.
Debatten over handicapondersteuning worden vaak beheerst door de kostprijs. Zeker als het gaat over de vele mensen die nog wachten op ondersteuning. Meer dan 17.000 mensen staan op de PVB-wachtlijst, 1.500 kinderen wachten op een PAB en 2.700 kinderen wachten op ondersteuning door een voorziening. De nood aan RTH is niet exact becijferd, maar ook daar ligt de vraag hoger dan het aanbod. In ons verkiezingsmemorandum verleggen we de focus van het debat naar de fundamentele bestaansreden van handicapbeleid: het garanderen van de rechten van mensen met een handicap. De vraag is niet enkel hoeveel er wordt geïnvesteerd, maar vooral of we als samenleving elk individu het fundamentele recht willen geven om volwaardig deel te nemen aan het leven.
Het recht op ondersteuning en het recht op een inclusief leven zijn verankerd in het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap dat België in 2009 onderschreef. Het verdrag luidde een paradigma-shift in: mensen met een handicap zijn niet louter een object van zorg, het zijn burgers met een stem en rechten. Toch moeten mensen met een handicap elke dag opnieuw opboksen tegen allerlei (on)zichtbare drempels. Dit leidt tot uitsluiting en discriminatie.
In ons memorandum pleiten we uitdrukkelijk voor een plan dat alle beleidsniveaus en beleidsdomeinen bevat. We willen een plan dat niet alleen gericht is op welzijn, maar op inclusie in elk aspect van het leven. Laat ons afstappen van kortetermijnoplossingen en streven naar een samenleving waar het recht op participatie gerespecteerd wordt. Samen handelen voor de rechten van mensen met een handicap is een rechtvaardig beleid dat voor de hele samenleving een pak voordelen oplevert, ook financieel.
Uiteraard is het systeem van persoonsvolgende financiering een hefboom om zelfregie en vraaggestuurd werken te verzekeren. En uiteraard richten we ons daarom ook tot de toekomstige minister van Welzijn. Maar het mag geen doel op zich zijn. Mensen vaak zonder perspectief laten wachten op een PVB is onaanvaardbaar. De PVB-wachtlijst moet weggewerkt worden met open-end financiering als finaal doel. Er zijn nog heel wat groeimogelijkheden om het PVF-systeem eenvoudig en flexibel te maken voor de gebruiker. Minderjarigen moeten met hun PAB dezelfde bestedingsmogelijkheden krijgen als meerderjarigen met hun PVB. MFC’s moeten verder worden ontwikkeld en in vraaggestuurde RTH moet worden geïnvesteerd. Een minister van Welzijn moet er voor zorgen dat naast handicapspecifieke ondersteuning andere reguliere diensten afgestemd zijn op de noden van mensen met een handicap.
Maar we hebben niet enkel een boodschap voor de toekomstige minister van Welzijn. We richten ons expliciet tot alle beleidsdomeinen en levensdomeinen. Investeren in Universal Design, toegankelijkheid en mobiliteit bijvoorbeeld komt een zeer diverse groep van mensen ten goede. Dit vraagt aan de ene kant een budgettaire inspanning, maar levert evengoed financiële en economische voordelen op die we meer in de verf moeten zetten. Mensen met een handicap betalen nu vaak met hun PVB excessieve prijzen voor aangepast vervoer. Toegankelijk openbaar vervoer zou deze kost op het welzijnsbudget kunnen drukken.
Als politicus kan je ermee voor zorgen dat burgers zonder handicap een pak meer kansen krijgen dan nu om mensen met een handicap te leren kennen. Investeer daarom in inclusieve kinderopvang en zorg dat ook kinderen die het moeilijk hebben met leren, toch op een school welkom zijn. Een school is er toch om kinderen te laten leren en te laten groeien? Met scholen in buurt voor ieder kind los je bovendien ook de monsterlijk lange busritten van en naar buitengewoon onderwijs op. Als het dan ook logisch wordt dat elke burger welkom is in elk vrijetijdsinitiatief én ook zelf kan geraken op de plaatsen waar hij/zij wil geraken, wordt België weer een pak inclusiever.
Kortom, investeren in inclusie loont op vele vlakken. Een inclusieve samenleving is een warme en rijke samenleving. Absoluut, Dito, Kannet, Konekt, Onafhankelijk Leven, SOM en het Vlaams Welzijnsverbond roepen de toekomstige regeringen op om samen een allesomvattend en doeltreffend Inclusieplan 2040 uit te werken en te implementeren.